Klimaat

De verandering van het Klimaat heeft bestuurlijk twee kanten. Aan de ene kant de maatregelen die genomen moeten worden om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, aan de andere kant de maatregelen die nodig zijn om te reageren op de gevolgen van de Klimaatverandering. Beide kanten worden hieronder behandeld.

Klimaatverandering

Klimaatverandering ontstaat omdat we fossiele koolstof in de vorm van kolen, olie, gas, bruinkool, turf en organisch materiaal direct of indirect omzetten naar broeikasgassen zoals CO2 en CH4 in de atmosfeer. Of wat eenvoudiger gezegd, koolstof die al duizenden tot miljoenen jaren gebonden in de bodem zit maken we vrij als broeikasgas in de atmosfeer. Het gaat dus ook niet alleen om de brandstof die we verbranden in auto’s en voor elektriciteit maar ook die we gebruiken voor plastic kunstoffen en voor kunstmest. Het plastic zit vooral in onze spullen en eindigt nu vooral in de verbrandingsoven. De kunstmest brengt ons bij de landbouw. Naast kunstmest zorgt de landbouw nog voor een grote bron van uitstoot, de hoeveelheid organisch materiaal in de bodem is de laatste 50 jaar ongeveer gehalveerd. Bovendien zorgt de veenoxidatie als gevolg van de lage waterpeilen in het veenweidegebied voor ongeveer 25% van de Friese CO2 uitstoot.

Wie moet dit nu oplossen, overheid, bedrijfsleven of inwoners? De overheid is de vertegenwoordiger van de inwoners en doet, via verkiezingen, wat de inwoners belangrijk vinden. Het bedrijfsleven zorgt direct en direct voor produkten en diensten die inwoners willen hebben, en dus kopen. Direct of indirect liggen de keuzes dus bij de inwoners. De inwoners kiezen dus direct met hun gedrag en indirect via verkiezingen en aankopen.

De uitstoot van broeikasgassen komt voor:

25% van energieverbruik,

25% van vervoer,

25% van voedsel,

25% van spullen en diensten.

Natuurlijk Fryslân ziet de (Provinciale) overheid dus als verlengstuk van de inwoners om via regelgeving, ondersteuning en uitvoering te zorgen voor de verandering bij bedrijfsleven, samenleving en overheid zelf. Natuurlijk Fryslân kiest als vertegenwoordiger van de inwoners voor aanpakken van de bron van het probleem.

Fossiele brandstoffen

De oplossing voor de verbranding van fossiele energie is overstappen naar duurzame energie. Meer informatie vind je hierover bij onze analyse van de energietransitie en de bijbehorende uitvoeringsplannen.

Landbouw

De gangbare landbouw heeft een grote bijdrage in de uitstoot van broeikas gassen, onder andere via kunstmest. Kunstmest gebruiken we voor krachtvoer voor dieren. Wat via dierlijke mest, koeien-scheten en koeien-burpen bijdraagt aan CO2 en Methaan broeikasgassen in de atmosfeer.

Moeten we dan ophouden met de landbouw? Nee dat hoeft niet, want er zijn heel veel verschillende soorten landbouw. We moeten vooral ophouden met de soorten landbouw die de bodem uitputten en gebruikmaken van kunstmest en krachtvoer. In plaats daarvan moeten we vooral soorten landbouw stimuleren die het bodemleven herstellen want dat bindt juist CO2 uit de atmosfeer. We moeten naar een Gezonde Landbouw, een ‘Fossielvrije Landbouw’.

Hoe gaan we de landbouw veranderen? Door landbouw niet langer anders te behandelen dan andere bedrijfstakken. Bij andere bedrijfstakken worden er voor de verschillende bedrijfsvormen allerlei verschillen de categorien gebruikt om deze al dan niet ruimte te geven voor hun activiteiten. Dit gebeurd via de Ruimtelijke Ordening en juist daar is de provincie hoofdverantwoordelijk voor.

Dus we delen de verschillende soorten/vormen van landbouw in in verschillende categorieen en geven deze verschillende soorten landbouw meer of minder ruimte voor hun activiteiten. Verdere details vind je hier.

We gaan de dus de gangbare landbouw terugdringen en saneren. En we gaan de omstandigheden voor de goede vormen van landbouw zo veel mogelijk verbeteren. Ook met als doel dat de landbouw weer economisch gezond wordt. Kijk daarvoor ook bij onze landbouwplannen. Dat betekend dat we in grote gebieden van Fryslân het buitengebied gaan herinrichten. We beginnen met het veenweidegebied omdat we dan ook direct de uitstoot van de veenoxidatie aan pakken. Ook andere gebieden met veel mogelijkheden om snel de veranderingen door te voeren pakken we aan. Denk daarbij aan gebieden met veel cultuurhistorische en natuurlijk waardevol landschap, en/of gebieden die ook toeristische potentie hebben. Deze aanpak is niet alleen effectief maar heeft ook vele andere positieve gevolgen voor biodiversiteit en leefbaarheid. Kijk daarvoor naar onze plannen voor herstel van biodiversiteit en leefbaarheid. De aanpak is vraagt wel om grote investeringen maar is feitelijk het goedkoopst. Kijk voor verdere uitleg hier.

Vervoer

Een belangrijke bron van broeikasgassen is vervoer. Dit is ook vrij goed bekend en de oplossing ook; minder vervoer, zuiniger vervoer, elektrisch vervoer en vervoer op waterstof. De provincie heeft jammergenoeg maar beperkt invloed op vervoersbeleid. Maar wat kan een provincie wel doen? Het openbaar vervoer aanbesteden op basis van elektrisch en/of waterstof aandrijving bij voorbeeld. Haar eigen vervoer omschakelen naar elektrisch. Er voor zorgen dat het makkelijker is om op de (elektrische) fiets te gaan, kijk daarvoor in ons vervoerplan. Het de inwoners makkelijker maken om over te stappen op elektrisch auto’s, ons energietransitieplan maakt dit makkelijker.

De mens is een gewoontedier, voorlichting en informatie kan daarom ook helpen. De prijzen voor elektrische auto’s zijn nu nog hoog maar dalen wel. Voor veel mensen is een elektrische auto nu nog onbereikbaar. Aan de andere kant wanneer je nu nog een nieuwe auto op fossiele energie koopt draag je dubbel aan het probleem bij. Eigenlijk zijn alle ‘fossiele-auto’s’ die in 2030 nog een economische waarde hebben een probleem want die moet je dan afschrijven. Je zou als Provincie heel goed aan je inwoners kunnen uitleggen dat je je huidige auto het beste kunt ‘oprijden’, en in ieder geval geen andere ‘fossiele auto’ kopen die in 2030 nog een restwaarde heeft.

Spullen en Diensten

Dit is ingewikkeld maar je kunt wel een aantal dingen afleiden. Diensten is het meest complex maar je kunt eisen dat de diensten die je geleverd krijgt duurzame energie gebruiken en circulaire systemen inzetten. Je ziet dit al ontstaan bij sommige logistieke dienstverleners. Als overheid kun je dit in je inkoop- en aanbestedingsvoorwaarden opnemen.

Spullen is ook ingewikkeld, maar ook hier de principes van de circulaire economie inzetten kan werken. Moet je het wel goed doen en echt doen; groene stroom opwekken uit verbranding van restafval klinkt goed maar klopt niet want veel van het brandende materiaal is oorspronkelijk toch van fossiele oorsprong. Oudijzer hergebruiken is ook niet echt klimaatneutraal want je hebt er hoogovens met kolen voor nodig en hoogovens op electriciteit of waterstof die zijn er voorlopig nog niet. Voor aluminium produktie en recycling is wel veel energie nodig maar dat kan met elektriciteit en dat kan duurzaam. En zo blijkt maar weer dat het vrij complex is om het goed te doen.

Verpakkingsmateriaal is een duidelijker onderwerp. Tenzij het bio-plastic is heb je voor plastic fossiele koolstof nodig en is dus fout. Voor papier en glas heb je wel meer energie nodig om het te maken maar dat kan duurzaam. Plastic kun je soms hergebruiken en dat is goed maar toch eindigt het vaak uiteindelijk via via toch in de bak van ‘onbruikbaar’ en wordt het nu verbrand. Wat moet je er dan mee doen? De conclusie is dat je het plastic wat je niet meer kunt hergebruiken niet moet verbranden maar opslaan, oftewel gecontroleerd en beheerd moet storten. Daarmee komt het niet in de atmosfeer of in zee en kunnen toekomstige generaties het misschien toch nog weer gaan gebruiken.

Klimaatadaptatie

De verdere klimaatverandering moet zoveel mogelijk gestopt, maar de veranderingen die al in gang zijn gezet kunnen we moeilijk terugdraaien en daarom moeten we ook maatregelen nemen om ons hierop aan te passen. Belangrijkste effecten voor Fryslân zijn de zeespiegelstijging en de verandering van het weer. Met name meer extreme droogte en extreme regenbuien.

Wat gaat Natuurlijk Fryslân daar aan doen?

Waterpeilen

In de ondergrond van Fryslân zit overal water, onder land en onder de Waddenzee. Al dit water staat via de zandlagen met elkaar in verbinding. Onder een flink deel van Fryslân is een paar meter onder de grond dit grondwater al zout. We hebben in Fryslan dan ook al jaren last van verzilting wat wordt versterkt doordat we de waterpeilen in Fryslân laag houden omdat dit goed zou zijn voor de landbouw.

De peilen zijn lager dan het zeewater en dus drukt het zoute water via de ondergrond steeds verder Fryslân binnen. Zeespiegelstijging verergert dit alleen maar, dus de zoetwaterpeilen in Fryslân moeten zo snel mogelijk omhoog om tegendruk te geven aan het zoute water van de zee. Kijk verder bij onze plannen voor Waterbeheer.

Waterberging

Zijn hogere peilen niet onhandig wanneer er steeds heftiger hoosbuien zijn? Dat valt mee, want wij leven in een erg vlak land. In landbouwgebieden is het helemaal niet zo erg wanneer het land een korte tijd even onder water staat. Vrijwel alle dorpen, boerderijen en wegen liggen hoger dan het omringende land en hebben er geen last van. En of het water in die paar sloten nu heel laag staat of hoger maakt hierbij vrijwel niets uit. Hogere slootpeilen zijn dus geen probleem bij hoosbuien.

Waar we wel even rekening mee moeten houden is dat een deel van de Provincie, richting Drenthe, hoger ligt en afwatert naar het lager gelegen midden van Fryslân. De afwatering gebeurd via oude beekdalen. Deze beekdalen zijn in de vorige eeuw gekanaliseerd en de waterafvoer is geoptimaliseerd. Dit is nu niet zo handig want het water van een hoosbui komt nu veel te snel naar beneden lopen. We moeten de afvoer van het water uit de hogere gebieden dus vertragen en het water daar langer vasthouden. Dat betekent opnieuw hoger waterpeilen en ander gebruik van het land door de landbouw. En daarnaast natuurlijker beken en wat meer berging in het veenweidegebied. Dit sluit weer aan bij de herinrichting van het landbouw gebied.

Ook willen we net als vroeger weer meer variatie op de Friese Boezem (de meren en grote kanalen) toestaan. Dit geeft meer berging bij hoosbuien en een grotere voorraad reserve water bij droogte. Bovendien is een varieerende waterstand beter voor de natuur en de oevers van het Friese Boezemgebied.

In steden en dorpen is wel van belang dat er genoeg sloten en lage gebieden zijn waar het water tijdelijk heen kan stromen bij hoosbuien. Het waterschap is hier al een tijdje mee bezig in samenwerking met de gemeentes. De provincie kan dit beleid stimuleren met goed ruimtelijk beleid en peilaanwijzingen voor het waterschap.

Droogte

De steeds langere periodes van droogte en hogere temperaturen vragen ook om meer reserve water in Fryslân. De hogere waterpeilen in de landbouwgebieden helpen ook hierbij, net als het langer vasthouden van het water in de hogere gebieden richting Drenthe.

Het mag duidelijk zijn dat het waterpeil in het IJsselmeer ook omhoog moet. Als de zee aan de andere kant van de Afsluitdijk stijgt zal dit mee moeten stijgen om het nog te kunnen afvloeien. Ook biedt een hoger IJsselmeerpeil meer reserve water in tijden van droogte. Dit heeft gevolgen voor de IJsselmeerkust maar ook hier geldt dat je daar beter maar zo snel mogelijk mee kunt beginnen want dan is er meer tijd voor aanpassingen.

Speciale aandacht gaat hiervoor ook uit naar de Waddeneilanden, ook daar moet het zoete water zoveel mogelijk op de eilanden blijven en zo min mogelijk via sloten naar zee afgevoerd.


img